Ingezonden nieuws

Veegwet Sociale ZekerheidsWetten 2022

Veegwet Sociale ZekerheidsWetten 2022 aangenomen, wat zijn de gevolgen voor u als werkgever?

Op 14 december zal de Eerste Kamer de Veegwet SZW 2022 gewoon aannemen. Een Veegwet is een verzameling van kleine wetswijzigingen en bedoeld om kleine foutjes of slordigheidjes in een wet te herstellen. Bijvoorbeeld: in een bepaalde wet moest artikel 1f lid 3 in feite artikel 1f lid 4 zijn. Kortom, kleine correcties.
Als het grotere correcties betreft, zeker op een wet in formele zin zoals de WIA, dan moeten de Tweede en Eerste Kamer én de Raad van State daar over oordelen. Wetten zijn immers de basis van onze Nederlandse Rechtsstaat. Daar mag niet aan getornd worden zeker niet in deze tijden waar de burger sowieso het vertrouwen in de overheid kwijtraakt.

Maar tóch wordt de Veegwet SZW 2022 zomaar aangenomen, terwijl daar voor wat betreft de WIA 2 wetswijzigingen in staan die te groot zijn om via de slinkse route van een Veegwet aan te passen.
Dit dan ook nog eens terwijl diverse personen en instanties de Eerste én Tweede Kamerleden uitgelegd hebben dat die onderwerpen te groot waren om zomaar via die Veegwet te veranderen.

Om welke onderdelen gaat het dan?
Het gaat de beperking van de no-risk claim mogelijkheid en om het verhalen van WGA-voorschotten door het UWV op de werkgevers die eigen risicodragers voor de WGA zijn.

Beperking van claimmogelijkheid van no-risk uitkering tot 1 jaar na einde wachttijd
(week 156 na de eerste ziektedag)
Ook deze beperking is te groot om in een Veegwet op te nemen. Werkgevers worden hierdoor voor gemiddeld €150.000 benadeeld per werknemer die toch no-risk blijkt/bleek te zijn. Want waar ooit de no-risk was ingevoerd om de werkgever financieel te compenseren wanneer hij een no-risker in dienst had, wordt dat principe volledig losgelaten.

Wat was het geval? Werkgevers betalen de eerste 10 jaar de WGA-lasten “gewoon”(?) door. Maar niet wanneer de werknemer een no-risker is, dan hoort het UWV dat te betalen. Het UWV heeft rechtszaken gevoerd omdat ze vond dat de no-risk alleen geldt wanneer de werkgever een no-risk uitkering had aangevraagd.

Die stelling heeft het UWV via de hoogste rechters in Nederland al twee keer verloren: de rechters zeiden dat de status van no-risk bepalend is en niet of er toevallig ooit een no-risk uitkering is aangevraagd. Duidelijk zou je dus zeggen, maar het UWV gaat nu via de Veegwet alsnog invoeren dat er een claim moet zijn geweest binnen één jaar na einde wachttijd (vóór de 156e ziekteweek). Alleen dan kan de werkgever die 10 jaar doorbelasting van de WGA voorkomen. U weet zelf wel dat het moeilijk is om achter zo’n no-risk status te komen vanwege alle strenge privacyregels (AVG). Deze bezuinigingsmaatregel komt direct ten laste van u als werkgever.

Het wordt dus steeds belangrijker om SubAdvies in te schakelen inzake bezwaarprocedures met betrekking tot de eerste Ziektewetjaar- en/of bij de WGA-toekenningsbeslissing. Op deze manier is het mogelijk om wél tijdig die no-risk status alsnog te achterhalen. Los van het feit dat ook deze wijziging in de wet ook apart is aan te vechten.

WGA erd voorschot
Omdat het UWV niet in staat is mensen die 104 weken ziek zijn geweest tijdig te keuren voor een WIA aanvraag, geeft het UWV standaard een voorschot aan die mensen en noemt dat een “WGA”-voorschot. Werkgevers die eigen risicodrager voor de WGA zijn krijgen direct dat voorschot voor hun kiezen! Het UWV verloor dit jaar al een rechtszaak hierover en goochelde de volgende dag stiekem via de Veegwet een toevoeging aan een artikel in de WIA.
Aan artikel 84, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

Dit lid is van overeenkomstige toepassing, indien een voorschot op een uitkering is betaald.

Dit heeft nog steeds geen rechtsgeldige werking want het hoofdartikel in de WIA dat aangeeft waarvoor een WGA eigenrisicodragende werkgever verantwoordelijk is, artikel 83, geeft aan dat dat geldt voor de periode nadat het recht op uitkering is ontstaan. En dat recht ontstaat, of beter gezegd: kan pas worden vastgesteld, ná een keuring door een verzekeringsarts en ná beoordeling van die keuring door een arbeidsdeskundige van het UWV. Dus ons advies aan de eigenrisicodragende werkgever is gewoon in bezwaar te gaan want deze aanvulling is:

• Ten eerste onverbindend omdat het ongrondwettig tot stand kwam én
• Er staat nog steeds niet duidelijk genoeg wat nu precies de basis van de vordering is.
Niet voldoende duidelijk, althans dat het volgens het Burgerlijk Wetboek (dat over vorderingen gaat) een rechtsgeldige vordering zou opleveren

U kunt contact met SubAdvies opnemen om door ons dit bezwaar te laten verzorgen.